De passie van Italianen "spreek handen" is wereldwijd bekend. Maar het bleek dat veel gebaren in tegenspraak zijn met de taal van de doofstomme, die door duizenden mensen in het land wordt gebruikt. Daarom wordt van de regering verwacht dat zij een wetsontwerp opstelt waarin de huidige situatie wordt geregeld.
De mogelijkheid om "met handen te praten" verheerlijkte Italianen over de hele wereld, samen met pizza, pasta en espresso. Italianen combineren elke dag spraak en gebaren in één informatiestroom, waarin handen een even belangrijke rol spelen als taal. Ze realiseren zich dit rapport niet eens, maar in de ogen van buitenlanders lijkt deze functie erg nieuwsgierig. Hoewel het voor sommigen vervelend lijkt: de speciale gezichtsuitdrukkingen en gebaren in Italië botsen vaak met de klassieke gebaren van dove en slechthorende mensen die hun stem niet kunnen gebruiken in de communicatie.
Een onervaren persoon kan eenvoudige dagelijkse Italiaanse gebaren gemakkelijk verwarren met de taal die wordt gebruikt door mensen met gehoorproblemen. De laatste dringt echter aan op erkenning op staatsniveau van de verschillen tussen Italiaanse gebarentaal (Lingua dei segni italiana (Lis)) en eenvoudige gebaren. Ze verzekeren dat het noodzakelijk is om een "gebarentaal" in te stellen die een speciale status zal hebben en niet zonder enige reden kan worden vergeleken met de snelle gebaren die door Italianen worden gebruikt.
Universiteit van Roma Tre psycholoog professor Isabella Poggi ontdekte in haar onderzoek dat Italianen er in totaal gebruik van maken 250 verschillende handbewegingen.
In een interview met de BBC legde ze uit: "We namen de gebarentaal van de Grieken over. Toen ze in Zuid-Italië aankwamen en Napels koloniseerden, gebruikten ze deze praktijk om te spreken en ongehoord te blijven. Tegelijkertijd begon gebarentaal de mondelinge taal aan te vullen."
Italiaanse expressieve gebaren werden een onderwerp van studie, niet alleen voor Italianen zelf, maar wekten ook interesse in het buitenland. Wat alleen een gedetailleerde studie over het onderwerp waard is, niet zo lang geleden gepubliceerd in de New York Times. Het eerste boek op dit gebied was "Oude gezichtsuitdrukkingen van Napolitaanse gebaren", gepubliceerd in 1832 door Canon Andrea de Jorio. Vervolgens diende het als materiaal voor de creatie van het 1958 Gebarenwoordenboek.
Desondanks staat de doofstomme samenleving sceptisch tegenover dergelijke onderzoeken en vraagt ze zich af welke rol gebarentaal heeft gespeeld in de Italiaanse geschiedenis. Bovendien is er al lang een beweging die pleit voor de aanneming van een wet die de Italiaanse taal van tekens erkent. In 2001 protesteerden activisten van de beweging bijvoorbeeld twee dagen voor het parlementsgebouw, zodat gebarentaal gelijke rechten zou krijgen met mondelinge spraak, en dus konden dove en slechthorende mensen op voet van gelijkheid deelnemen aan de samenleving.